Verhoging strafoplegging bij gevaarlijk rijgedrag

Op 7 maart 2018 heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid een wetsvoorstel ter advies aan verschillende instanties verzonden waarin hij pleit voor een hogere strafmaat voor allerlei vormen van (zeer) gevaarlijk rijgedrag.

De aanleiding?

De grote gevolgen die verkeersongevallen kunnen hebben voor slachtoffers en nabestaanden. Daarnaast is het een reactie op een onderzoek uit 2017 van de Rijksuniversiteit Groningen naar de straftoemeting bij ernstige verkeersdelicten en een onderzoek door Intervict (Tilburg University) waarbij het ging om de vraag hoe slachtoffers van verkeersdelicten de uitkomst van de strafprocedure ervaren.

Uit bovengenoemde onderzoeken van Rijksuniversiteit Groningen en Intervict (Tilburg University) kwam naar voren dat er onder andere een groot verschil in strafmaat bestaat voor iemand die slachtoffers maakt bij roekeloos rijgedrag en iemand die met hetzelfde gedrag door een gelukkig toeval niemand letsel toebrengt. Er is sprake van een strafgat tussen (zeer) gevaarlijk rijgedrag en (zeer) gevaarlijk rijgedrag met gevolgen.

Tevens werd geconstateerd dat er aanleiding was om de maximale straf voor enkele specifieke verkeersdelicten te verhogen en dat slachtoffers ontevreden waren over de opgelegde straf en de kwalificatie van het delict.

De minister heeft de resultaten van beide onderzoeken meegenomen in zijn wetsvoorstel. Met een aantal maatregelen wil hij nu de verkeersveiligheid verbeteren. Om het strafgat te dichten stelt de minister bijvoorbeeld voor om de maximale straf voor gevaarlijk rijden van 2 naar 6 maanden gevangenisstraf te verhogen, ook in zaken zonder letsel of schade.

Daarnaast heeft hij in het wetsvoorstel duidelijker laten vastleggen wanneer er sprake is van roekeloos rijden. Andere vormen van roekeloos rijden zullen ook onder de aangescherpte regels vallen, zoals het vasthouden van een mobiele telefoon tijdens het rijden zonder gevolgen, onverantwoorde inhaalmanoeuvres en door rood licht rijden. Daarmee verruimt hij de mogelijkheden om automobilisten te vervolgen die onaanvaardbare risico’s nemen en de zwaarste ongelukken veroorzaken. Een veroordeling van roekeloos rijden is dan mogelijk, met een strafoplegging van een gevangenisstraf tot maximaal 6 jaar.

De verwarring rondom de juridisch term roekeloosheid en de term roekeloosheid in de volksmond, maakt dat de Raad voor de rechtspraak onlangs in diens eerste advies aan de minister adviseert om de term “roekeloosheid” volledig uit de verkeerswet te schrappen en slachtoffers en nabestaanden van ernstige verkeerszaken te voorzien van goede voorlichting voorafgaand aan het proces. Dan kunnen de betrokkenen zich beter voorbereiden op de behandeling en de manier waarop de rechter tot een oordeel komt.

Of de minister dit advies zal opvolgen is nog niet duidelijk. Momenteel ligt het wetsvoorstel nog voor advies bij het Openbaar Ministerie en het Fonds Slachtofferhulp.
Zodra de minister alle adviezen heeft ontvangen zal hij zich hier nader over buigen en de nodige aanpassingen doen.

GLH zal de ontwikkelingen over dit onderwerp op de voet volgen en u hier nader over informeren.

Als belangenbehartiger van slachtoffers steunt GLH het wetsvoorstel van de minister en pleiten wij voor meer duidelijkheid, erkenning en genoegdoening voor verkeersslachtoffers.
Heeft u vragen, neem dan gerust contact met ons op.

Auteur: GLH